Een terugblik op het leven van………..
Ditmaal heb ik een gezellig gesprek gehad met Bep van Til, 85 jaar jong en wonend in een knus gelijkvloers huis nabij het centrum van Zaandam. Wat opvalt is een grote Ot en Sien verzameling. Bep werd in 1930 geboren in Amsterdam-Sloterdijk. Het huis van haar ouders bevond zich tussen het spoor Amsterdam-Haarlem en de Haarlemmertrekvaart.
Hoewel Sloterdijk toen nog een klein dorp was, waren er van alle winkels twee: bakker, slager, (heren)kapper, groenteboer, fietsenmaker, noem maar op. Bep ging naar de Openbare Lagere School omdat er in het dorp geen Christelijke school was. Hoewel haar ouders niet arm waren, had ze maar één jurk en moest zij op klompen lopen, waaraan ze een vreselijke hekel had. Zelfs op een huwelijksfeest van de ouders van haar vriendje vermaakte haar moeder de jurk met een paar stroken stof en mocht ze niet haar zondagse schoenen aan en daaraan wijt zij het dat ’t vriendje een week later een eind maakte aan de verkering. Maar voor de rest herinnert zij zich haar jeugd als een gelukkige periode met allerlei activiteiten: een grote speeltuinvereniging, een atletiekclub en vele andere bezigheden.
Na haar lagere school moest ze naar de Modevakschool in Amsterdam-West waar ze een enorme hekel aan had, maar andere scholen waren te ver weg. In de oorlog werd de modevakschool bezet door de Duitse Wehrmacht en ook Sloterdijk werd door de Duitsers in beslag genomen. Eind februari 1941 was de eerste grote verzetsactie tegen de Duitsers (de Februaristaking).Ook de mannen uit Sloterdijk organiseerden zich in een verzetsgroep en pleegden o.a. sabotage aan de spoorlijn. Haar ouderlijk huis lag maar 15 m van de spoorlijn en Bep vraagt zich nog steeds af waarom het spoor juist in de bebouwde kom werd gesaboteerd. Hierop kwamen de Duitsers bij alle bewoners huiszoeking doen en werden alle mannen meegenomen en tegen de muur gezet om geëxecuteerd te worden. Gelukkig liep het goed af omdat een paar Nederlanders in Duitse dienst zorgden dat het niet door ging. Bep’s vader en die van Bep’s vriendin voelden zich niet veilig en doken in Sloten onder waar ze sliepen in een hooiberg. Bep was getuige van luchtgevechten. De Duitsers hadden bij een grote schuur in het dorp zoeklichten geplaatst en diverse malen schoten zij geallieerde vliegtuigen uit de lucht.
De kinderen liepen de volgende dag naar bruikbare resten te zoeken tussen de scherven. Bep herinnert zich ook nog dat haar ouders als enigen een stenen schuur bij het huis hadden met een schoorsteen en dat haar vader een heel groot fornuis in die schuur had gezet waarop de hele buurt zijn potje mocht koken en waarop ook suikerbieten werden gekookt.. Haar vader kon door zijn werk bij een kolenmaatschappij, die moest leveren aan de Wehrmacht, nogal eens aan een paar zakken kolen komen en deze elders ruilen voor voedsel. In het dorp heerste een grote saamhorigheid en hielp men elkaar zoveel mogelijk.
Na de oorlog had Bep geen schooldiploma, maar ging ze werken bij een bakker die het alom bekende Sloterdijks krentenbrood bakte. Later werkte ze nog bij een grote brood- en banketbakkerij aan de rand van de Jordaan.
Bep en haar aanstaande zijn 2,5 jaar verloofd geweest. Haar vriend kwam niet uit het dorp maar “van over de spoorlijn”. Ze wilden graag trouwen, maar er heerste grote woningnood. Uiteindelijk mochten ze intrekken in het souterrain van een dijkwoning aan de Spaarndammerdijk bij een oom en tante waar ze zes jaar bivakkeerden. Toen hun dochter was geboren, verhuisden ze wegens gebrek aan ruimte “van armoed” naar een groter bovenhuis in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam, helaas zonder douche. Bep vond het ontzettend om het oude vertrouwde dorp te moeten verlaten en zij huilde “tobbes vol tranen”. De verhuizer die de lege kisten kwam ophalen, vroeg of hij haar ook maar mee terug moest nemen!
Inmiddels was na de oorlog het hele dorp Sloterdijk afgebroken om plaats te maken voor station Sloterdijk en moesten Bep’s ouders noodgedwongen naar Amsterdam-West verhuizen. Bij hen konden ze een douche nemen! Haar moeder zei: “Ze zeggen hier mevrouw tegen me”, dat was haar hele leven nog nooit gebeurd! Het ergste van dit
alles was dat station Sloterdijk later werd verplaatst naar de polder omdat de ligging verkeerd bleek te zijn.
Omdat de woningen waar Bep met man en dochter woonde, moesten worden verbouwd, kregen ze van de huisbaas een woning op 3-hoog aan de overkant aangeboden, met niemand boven zich en wel een douche.
Toen ze op leeftijd kwamen, kregen ze een benedenhuisje voor bejaarden, helaas met een bovenbuurman die dagelijks keihard de Top-10 draaide. Door bemiddeling van hun dochter die in Zaandam woonde en hun schoonzoon die bij de PTT werkte, lieten ze zich inschrijven voor een woning in Zaandam. Zo werden Bep en haar man 22 jaar geleden de eerste bewoners in hun straat. Bep’s man is tien jaar geleden overleden. Zij vertelt dat ze tijdens hun huwelijk veel prachtige reizen hebben gemaakt, o.a. naar Indonesië en wel twintig (!) keer naar Amerika, waar heel veel familieleden wonen die hun het land van oost naar west en van noord naar zuid hebben laten zien. Net zoals in haar jeugd is Bep nog heel actief in allerlei clubs. Ze noemt o.a. Vrouwen van Nu, de Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen (is inmiddels opgeheven) en sinds enkele jaren ook SvZ. Ze gaat nog graag naar theater (vorig jaar nog naar Wim Sonneveld die zo mooi zingt over Het Dorp) of met een busreisje mee.
Twee van de drie keer organiseerde ze de reünie in de Petruskerk in Sloterdijk (het witte kerkje) om daar allerlei oude bekenden te ontmoeten, want het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan! Helaas kan ze niet meer fietsen wegen spierdystrofie in haar rechterhand, maar ze komt overal met de bus.
Bep, geniet nog lange tijd van je leven in goede gezondheid!
Guda Breedveld