Tussen Rosmolenstraat en de Oostzijde.Dansschool Selie
Dansschool Selie. (tekst Koos v/d Woude).
Er is nogal wat veranderd in de Rosmolenbuurt, er is gesloopt en gebouwd. Maar de herinnering blijft en gelukkig hebben we de foto’s nog. Al weer een tijdje geleden, kwam ik Wim Bikkel tegen in de kantine van sporthal de Struijck. Tijdens een biertje vroeg Wim: “Hoe kwam jij eigenlijk bij Selie terecht, je woonde toch aan de haven”. Ik was zestien en we hadden een klein ploegje dat wekelijks naar de Rosmolenstraat trok. Want de ouders vonden dat stijldansen iets aan je opvoeding toevoegde. Ik vond zelf het nauwe contact met de danspartners leuker. Ik ontmoette er zelfs Ineke Broekhuizen, mijn eerste jeugdliefde.
Nog vers het geheugen ligt me het foxtrotliedje van Conny Froboess ; Zwei kleine Italianen, die naar Napoli gingen. Aan de ene kant de jongens en de andere de meisjes. En maar loeren wie je voor de eerste dans zou vragen. Het was best stuntelen. Ik moest dan ook regelmatig in de maat gezet worden, door vader of moeder Selie. Van afdansen is het dan ook nooit gekomen. Wel van dansen af.
In de jaren zeventig hebben we het met een buurtploegje het nog eens geprobeerd. Op de vrijdagavond. Wim Bikkel en Til Selie hadden de dansschool toen over genomen. Terwijl ik de Quick, quick slow, nog niet eens onder de knie had, kregen we de eerste passen al van de Engelse wals. Over de rumba maar niet te spreken, laat staan de tango. Ik bakte er nog steeds geen brood van, zeer tot ongenoegen van mijn eega. Ze stond dan ook doodsangsten uit toen we moesten afdansen voor het begeerde speldje op het grote toneel van theater de Speeldoos. Vooral toen ik tijdens het dansen aan het orkest vroeg of ze de Engelse wals niet wat vlotter konden spelen.
Voor de eerste danspassen moeten we heel ver terug in de tijd; tot september 1947. Andries Selie werkte als timmerman en vond stijldansen een passende hobby. Het beheerste zo zijn leven zodat hij besloot zelf les te geven. In de Vinkenstraat was de bakermat van de eerste passen in een klein gebouwtje. Vervolgens naar de hoek Rustenburg- Hogendijk. Via restaurant Het Wapen van Zaandam, waar Tot&Beers in kwam, naar het gebouw van Ons Aller Belang in de Oostzijde nabij de Noorderbrug. Op zekere dag ontdekte de vrouw van Selie een braak stukje grond in de Rosmolenstraat. Via de gemeente konden ze het kavel kopen. Met behulp van zijn baas, bouwbedrijf de Wit, kon hij nu zijn droom verwezenlijken; het huis met een dansschool. worden in de Rosmolenwijk zou Rosmolenstraat 110 B nog jaren lang een bekend dansadres blijven
Andere locatie.
De heer Selie had ondertussen de dansschool over gedaan aan zijn jongste dochter Tilly en schoonzoon Wim Bikkel. Veel ouderen die vroeger op dansles hadden gezeten, kwamen terug. Maar ook het aantal jeugdige danslustige groeide. Het gevolg was dat de bewoners uit de omgeving begonnen te klagen. Dus op zoek naar een andere locatie. Zo verdween de dansschool uit de wijk, naar de Schepenbuurt.